Patiënten en artsen starten campagne over samen beslissen in het ziekenhuis

Samen beslissen door arts en patiënt over de meest geschikte behandeling gebeurt steeds meer, maar kan nog beter vinden Patiëntenfederatie Nederland en de Federatie Medisch Specialisten. Vier op de tien patiënten hebben nu niet de ervaring dat zij een waardevolle bijdrage aan het gesprek met hun arts in het ziekenhuis leveren. Daarom lanceren zij samen met hun samenwerkingspartners de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) de campagne ‘Betere Zorg begint met een goed gesprek’.

Minister Schippers steunt campagne

Minister Edith Schippers geeft vanmiddag samen met ambassadeur van de campagne Bart Chabot het startsein met een oproep aan alle patiënten, artsen en ziekenhuizen om aan de campagne mee te doen.

De campagne heeft als hoofddoel artsen en patiënten nog bewuster te maken van het belang van samen beslissen over de meest geschikte behandeling voor de patiënt. Daarin hebben zij beiden een eigen rol. De arts als specialist op het medische vlak en de patiënt als expert over eigen lijf en situatie.

Patiënten voelen zich te weinig betrokken

Patiënten geven aan dat artsen vaak wel meerdere behandelopties voorleggen, maar vijftien op de honderd patiënten voelt zich te weinig betrokken bij de uiteindelijke beslissing over hun behandeling. Dit blijkt uit het eerste onderzoek over Samen Beslissen van de Patiëntenfederatie Nederland. Directeur Dianda Veldman van de Patiëntenfederatie: “Deze cijfers laten zien dat we er nog niet zijn. Het is nog te vaak een eenrichtingsverkeer in de communicatie tussen arts en patiënt. Juist de situatie van de patiënt is van belang om samen een goede beslissing te kunnen nemen.”

Marcel Daniels, voorzitter Raad Kwaliteit van de Federatie Medisch Specialisten en cardioloog: “De campagne draagt bij aan een grotere bewustwording bij artsen én patiënten dat de medische kennis van de arts en de persoonlijke context van de patiënt even belangrijk zijn om samen tot een goede beslissing te komen. Communicatie daarover is dus ontzettend belangrijk, ook in de opleiding van artsen krijgt dit een steeds prominentere rol.”

Zichtbaarheid

De campagne wil een impuls geven aan alles dat door patiëntenorganisaties, wetenschappelijke verenigingen, ziekenhuizen en universitair medische centra (umc’s) wordt gedaan om samen beslissen mogelijk te maken. Want alle partijen hebben dit hoog in het vaandel. Veel initiatieven zijn lokaal en blijven daardoor onder de radar. “Het is prachtig om zichtbaar te maken wat er al gebeurt in de ziekenhuizen” stelt Ernst Kuipers, voorzitter van de NFU. Op 4 oktober is de campagne ‘Betere zorg begint met een goed gesprek’ al zichtbaar in het Westfriesgasthuis, Ziekenhuis Bernhoven en het AMC. Deze ziekenhuizen hebben meegewerkt aan de ontwikkeling van de campagne. Yvonne van Rooy, voorzitter NVZ: “Wij zien de campagne als een stimulans voor ziekenhuizen om te laten zien wat ze doen om samen beslissen door patiënt en arts te verbeteren. Patiëntenparticipatie is immers een belangrijk speerpunt voor al onze leden.”

Campagne

Ziekenhuizen, patiëntenorganisaties en wetenschappelijke verenigingen kunnen met de campagnemiddelen samen beslissen bij artsen en patiënten onder de aandacht brengen. Er is bijvoorbeeld online content, zoals video’s met Bart Chabot in gesprek met patiënten en artsen beschikbaar. Patiënten en artsen vinden ook informatie en hulpmiddelen die hen kunnen ondersteunen bij het samen beslissen. Ziekenhuizen, umc’s, wetenschappelijke verenigingen en patiëntenorganisaties hebben de mogelijkheid op de website te laten zien wat zij doen op het gebied van samen beslissen. Op www.begineengoedgesprek.nl zijn alle middelen te downloaden of aan te vragen.

Initiatiefnemers

De campagne is een initiatief van de Federatie Medisch Specialisten en de Patiëntenfederatie Nederland in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). De campagne wordt financieel ondersteund door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het Zorginstituut Nederland en ZonMw.