Spoedoperaties worden beter planbaar

Vanaf nu zijn er duidelijke spelregels voor welke spoedpatiënt prioriteit krijgt in de OK. Een indeling daarvoor staat in de richtlijn ‘Beleid rondom spoedoperaties’ die deze maand verschijnt. Chirurg Pieter Lubbert: “We geven duidelijk de grenzen aan van wachttijden voor acute operaties. Daardoor kunnen we beter onderbouwde beslissingen nemen en de spoedzorg efficiënter organiseren. Spoedzorg wordt daardoor minder een punt van discussie. En daar heeft iedereen baat bij.”

Meer duidelijkheid

Er zijn altijd wel meerdere patiënten die spoed hebben, maar de capaciteit op de OK is beperkt. Dat levert veel discussie op: wie mag eerst en hoe lang kan een patiënt maximaal wachten? Hierover bestonden tot nu te veel verschillende en ook te vrijblijvende afspraken. Ook voor de patiënt is de huidige gang van zaken niet prettig, omdat het vaak onduidelijk is hoe lang hij of zij moet wachten voordat de operatie kan plaatsvinden.

Pieter Lubbert was namens de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde als werkgroepvoorzitter betrokken bij de ontwikkeling van de richtlijn. “Dit is echt een knelpunt waar veel medisch specialisten last van hebben in hun dagelijks werk. We wilden de zorg bij spoedoperaties verbeteren. En meer duidelijkheid scheppen voor iedereen die betrokken is bij spoedzorg. Die duidelijkheid is er met deze nieuwe richtlijn.”

Vier categorieën

Met de ervaringen uit de ziekenhuizen en de beschikbare wetenschappelijke inzichten zijn veelvoorkomende spoedingrepen ingedeeld in vier urgentiecategorieën. Lubbert: “In de richtlijn staan bijvoorbeeld normen met betrekking tot maximale wachttijd. Maar we hebben ook aandacht besteed aan de organisatorische gevolgen voor de dienstteams en ziekenhuizen als ze werken volgens deze indeling. Wat betekent dat voor de planning en de benodigde capaciteit die je op bepaalde momenten in huis moet hebben?”

Samenwerking

Deze multidisciplinaire richtlijn is gemaakt op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, in samenwerking met acht wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en een ethicus, met ondersteuning van het Kennisinstituut van de Federatie.